Alle perzische oosterse tapijten in Nederland
Aanbevolen perzische oosterse tapijten
Blader per regio
Noord-Brabant
Noord-Holland
Zuid-Holland
Lees meer over perzisch oosters tapijt
Perzisch Tapijt
Een Perzisch tapijt is de benaming voor een met de hand gemaakt tapijt uit Perzië/ Iran. Perzische tapijten worden gerekend tot de vroege toegepaste kunst. In de bijbel wordt al gesproken over het gebruik van kleden voor de versiering van de tempel. Het oudst bekende geknoopte tapijt is de zogenaamde Pazyryk. Een Perzisch of Oosters tapijt is een kleed dat met de hand is gemaakt (zie tapijtknopen), machinaal vervaardigde kleden behoren niet tot deze groep.
Perzische tapijten worden onderscheiden in:
- met de hand geweven stuk zonder pool, de zogenaamde kelims
- met de hand geweven en met de hand geknoopte stukken. Deze kleden hebben een pool die in het weefsel is geknoopt en die de bovenzijde van het kleed vormt.
Het Perzisch tapijt in Nederland en Europa
Bijna onopgemerkt verdwijnt het Perzische tapijt van de Europese markt. Het Perzisch tapijt is zeker in Nederland al jaren geen hot item maar toch nog steeds goed voor een omzet van ongeveer 10 miljoen euro per jaar (2005). Een Perzisch tapijt komt uit Iran (of de andere genoemde landen) en is gemaakt in de stad of streek waarvan het de naam draagt. Bijvoorbeeld een Bijar-tapijt is gemaakt in een atelier in of in de buurt van de Iraanse stad Bijar. Veel tapijten komen tegenwoordig echter uit andere landen zoals India en Pakistan, het zijn kopieën van de originele Perzische tapijten.
Maar de meeste tapijten die uit Iran naar de Europese markt komen worden wel in Iran gemaakt maar niet langer in de plaats waar het tapijt naar is vernoemd. Een bezwaar is dat er op deze wijze geen ontwikkeling meer is. Door de loop der jaren en eeuwen veranderen patronen en kleuren in elke plaats waar tapijten gemaakt worden. De productie van tapijten op gecentraliseerde locaties stopt deze eeuwenoude cultuur en plaatst de handgeknoopte tapijten op het peil van een machinaal geweven stuk.
Er zijn twee belangrijke redenen voor deze ontwikkeling:
- Door het huidige bewind worden nomaden gedwongen zich in steden of dorpen te vestigen (afname van 2.000.000 in 1966 naar 240.000 in 2006.);
- Door de verbeterde economie kunnen tapijtknopers en knoopsters in andere beroepen meer verdienen.
De gevolgen zijn:
- De echte nomadentapijten zijn zo goed als verdwenen en ook in Iran niet meer te koop;
- De ateliertapijten zijn schaars en voor de Europese markt te duur.
De materialen
De gebruikte materialen zijn wol, zijde en katoen. Soms worden andere materialen gebruikt zoals jute of andere vezels, dit zijn echter hoge uitzonderingen.
- De wol is afkomstig van schapen, geiten en kamelen. Schapenwol is het meest gebruikte materiaal, ook geitenwol komt regelmatig voor. Kameelhaar wordt slechts incidenteel gebruikt voor producten die zijn vervaardigd door nomaden. Wol wordt gebruikt voor de pool en voor het grondweefsel: de ketting en de inslag.
- Zijde is een kostbaar materiaal en wordt gebruikt bij de vervaardiging van kostbare fijngeknoopte tapijten. Tot 1860 was zijde altijd van natuurlijke oorsprong maar na 1860 werd ook kunstzijde/gemerceriseerde (ontdekt door John Mercer in 1851) katoen gebruikt. Zijde wordt in de pool ook wel gebruikt samen met wol, de zijde dient dan om bepaalde details in het ontwerp te benadrukken. Zijde wordt eveneens gebruikt als kettingdraad, voornamelijk in zeer fijngeknoopte stukken. De kettingdraad moet dan dun zijn en de dunne zijdedraad is sterker dan een katoenen draad. Voor de inslagdraad wordt slechts zelden zijde gebruikt.
- Katoen is afkomstig van de katoenplant en wordt gebruikt voor de ketting en de inslag. Het gebruik van katoen in de pool, eventueel in combinatie met wol, komt voor bij kwalitatief mindere kleden. Het zonder vermelding gebruiken van glanskatoen/gemerceriseerde katoen in plaats van zijde komt meer voor dan ons lief is.
De soorten of typen
Een meer specifieke indeling van het Perzische tapijt is een indeling naar locatie en productieomstandigheden:
- nomadentapijten
- dorps- en boerentapijten
- ateliertapijten
Nomadentapijten
Nomaden zijn volkeren of stammen die rondtrekken en meestal in tenten wonen. Deze mensen houden schapen, geiten en ander kleinvee en beschikken over ruime hoeveelheden wol. Ze spinnen de wol met de hand en daarna wordt de wol geverfd. De gebruikte verfstoffen zijn voor een deel nog van plantaardige oorsprong. De kleden worden gekenmerkt door de eenvoudige patronen en de vrij grove structuur. De gebruikte patronen worden al sinds eeuwen overgeleverd binnen de leefgemeenschap en hebben vaak betrekking op de dingen van alledag en de directe leef- en woonomgeving. De afbeeldingen van bloemen, planten, dieren en voorwerpen zijn meestal gestileerd weergegeven omdat een nauwkeurige weergave een veel fijnere knoping vereist. Over het algemeen zijn (vooral de oudere kleden) volledig uit wol vervaardigd, naast wol op wol komt echter ook wol op katoen voor. Naast tapijten en kleinere kleedjes worden veel gebruiksvoorwerpen zoals tassen, zakken, tentband enz. gemaakt.
Dorps- en boerentapijten
De dorps- en boerentapijten worden vervaardigd door mensen uit dorpen en boeren die wonen in de omtrek van dorpen en steden. Deze mensen hebben zich blijvend gevestigd en dit geeft aan hun bestaan een zekere stabiliteit. In de omgeving van de dorpen wordt vanouds katoen verbouwd en we zien dit terug in de producten, zelfs komt het spaarzaam gebruik van zijde in de pool voor. Naast wol op wol zijn veel kleden vervaardigd op een katoenen basis. De ontwerpen zijn eeuwenoud en over het algemeen zeer traditioneel. In de afgelopen eeuw is hierin echter wel wat veranderd doordat men producten ging vervaardigen voor de export. De producten worden verhandeld in de dichtstbijgelegen stad of handelscentrum en soms worden alle kleden uit de omgeving van een dergelijk centrum naar deze stad genoemd. Als duidelijk voorbeeld geldt Hamadan, ongeveer tweehonderd dorpen uit de omgeving verkopen hun producten via Hamadan. Al deze kleden worden Hamadan genoemd en slechts enkele experts zijn in staat te zeggen uit welk dorp een bepaald product komt.
De Gendje afbeelding rechtsboven is gescand uit Der Orienteppich van Werner Grote-Hasenbalg gedrukt in Berlijn 1922. Het "Alter vermutl. 18 Jahrh" tapijt is één van de illustraties. Een archaïsch stukje huisvlijt. Dat het onder primitieve omstandigheden geknoopt is blijkt uit de onderste randpartij die veel smaller is dan de bovenste randpartij. Op een primitief knoopgetouw is het niet mogelijk de wollen kettingdraden (de draden in de lengte van het tapijt) tijdens het knopen bij te stellen. Hierdoor ontstaat er tijdens het knopen en doorweven van de inslagdraden een alsmaar toenemende spanning op de nog bloot liggende kettingdraden waardoor de respectievelijke inslagdraden en de knoopregels "omhoog gaan kruipen" en meer kettingdraad ruimte in beslag nemen. De onderste rand is gedurende het knopen en aanslaan van de inslagdraden alsmaar meer in elkaar gedrukt. Ook de "doorlopende" tekening in het fond laat sporen zien van het gevecht dat de knoopster heeft geleverd met het dessin en haar onwillige knoopgetouw. Hoger in haar werk zien we dat het centrale bruine medaillon in breedte afneemt en in lengte toeneemt t.o.v. het eerste. Een knooptelling van de 2 bruine medaillons geeft een gelijk resultaat in aantal knopen in 90% van de tellingen. Het is dus mogelijk om zonder wetenschap betreffende de werkelijke herkomst van een tapijt toch een impressie te krijgen van de omstandigheden waaronder een tapijt tot stand is gebracht. Betreffende het "Alter vermutl. 18 Jahrh" is geheel voor verantwoording van de oude Werner want dat is op basis van deze afbeelding niet te controleren.
De Koerdische Bidjar rechts is ook een duidelijk voorbeeld van een dorps/seminomadische productie. Ook hier zien we de linker en rechter randen in de onderste hoeken wel redelijk netjes uitgewerkt voor wat betreft het dessin ten opzichte van de onderste rand, maar aan de bovenkant is de knoopster de tel duidelijk kwijt geraakt. De linker en rechter rand lopen door tot bovenaan het stuk.
Ateliertapijten
De geschiedenis van de ateliers gaat terug tot de tijd der Safawiden. De heersende koningen (sjahs) lieten in de door hen verkozen hoofdstad ateliers inrichten voor het knopen van tapijten en andere kunstvormen zoals: schoonschrijven (Kalligrafie), boekverluchting en miniaturen. De in die tijd gevestigde tradities van tapijtweven leven nog steeds in de huidige ateliers. De mooiste en kostbaarste tapijten worden vervaardigd in de ateliers van de grote steden. De tapijten worden gekenmerkt door hun fijnzinnigheid, fijne structuur en het gebruik van de beste grondstoffen. Toch worden ook hier alle tapijten geheel met de hand vervaardigd. De meest voorkomende combinaties van materiaal zijn : poolmateriaal wol/zijde op ketting en inslag van katoen en poolmateriaal zijde op ketting en inslag van zijde. De gebruikte indelingen en motieven zijn eeuwenoud evenals het kleur gebruik. Tegenwoordig worden plantaardige verfstoffen niet meer gebruikt. De huidige generatie 'chrome dyes" zijn licht en water vast en het kleuren assortiment is zeer uitgebreid t.o.v. het kleurenpalet dat met gebruik van plantaardige grondstoffen samengesteld kan worden. De kennis betreffende het gebruik van plantaardige verfstoffen is nagenoeg verdwenen ondanks verwoede pogingen van enkele enthousiaste speurders naar de oude recepturen. In de ateliers worden voornamelijk kleden en tapijten geknoopt en vrijwel geen gebruiksvoorwerpen zoals (kameel- en ezels-) tassen, zakken en zadeldekken.